Vorige maand besloot ik definitief de knoop door te hakken. Ik ga stoppen op school. Daar werk ik nu nog twee dagen in de week. Ik schreef er al eerder over en deelde dat op Facebook en LinkedIn. Daar legde ik uit wat de reden is dat ik stop. Natuurlijk deelde ik mijn besluit ook op de ‘juiste’ manier met de directie middels de traditionele brief. Naar aanleiding van die brief volgde er nog een kort gesprek met de huidige directeur. Hij stelde mij wat belangstellende vragen, zoals “Kun je het je veroorloven om te stoppen?” en “Wat ga je ervoor in de plaats doen?”. We kwamen als snel tot de conclusie dat er voor mij, op dit moment, ‘geen passende plek meer is binnen de organisatie’ en dat het goed is dat ik kies voor mijn eigen pad.
Vandaag viel mijn ontslagbrief op de mat en staat het zwart op wit. Vanaf 1 augustus ben ik niet langer in dienst van de school.
Het voelt goed. Het onderwijs past mij niet meer. Eigenlijk heeft het nooit helemaal goed gepast. Ik heb jarenlang het gevoel gehad dat ik in een net iets te krappe jas rondliep. Ik dacht anders dan veel collega’s over wat een kind nodig heeft als het bepaald (lees: ongepast) gedrag laat zien. Dat gaf mij het gevoel dat ik niet goed genoeg was. Het zou allemaal wel beter gaan als ik maar gewoon wat minder ‘soft’ zou worden. Ik ging mij aanpassen, was altijd bang het niet goed genoeg te doen (en dat was vervolgens ook het enige dat ik nog kon zien; dat het niet goed genoeg was wat ik deed) en raakte overspannen.