De afgelopen dagen was ik in pijn. Was mijn lichaam in pijn. Het was een bekende pijn. Een terugkerende pijn. Een lichamelijk ongemak waar ik al sinds mijn pubertijd last van heb. Spit. Het is ‘in mijn rug geschoten’. Ik zit vast. Hoe figuurlijk is dat… Het gebeurt me vaak (en misschien wel altijd) als ik te lang in de ‘aan-modus’ sta en te weinig tijd neem om te rusten. Vanuit de overtuiging die ik meekreeg als kind dat het nodig is om hard te werken, want pas dan ben je iets waard. Maar iets in mij komt daartegen altijd in weerstand.
Ik postte een goede week geleden al het volgende op instagram: “Het hoeft niet altijd harder, sneller, hoger, mooier, beter. Vooruitgang is niet altijd beter. Stilstand is echt geen achteruitgang. Soms ben ik ontzettend ongeduldig! Wil ik sneller dan ik kan en dan struikel ik. Als ik dan een moment neem, stil kom zitten en terugkijk en zie waar ik begon, dan kan ik blij zijn met waar ik nu ben. […] En als ik mezelf dan tegenkom, dan glimlach ik wel even vriendelijk.”
Ik had er onbewust (?) zelf om gevraagd. Ik was mezelf aan het voorbij rennen. Ik luisterde niet naar de fluisteringen van mijn lichaam (wat ik deelnemers altijd meegeef in de yogales) en dus moest mijn lichaam wel tegen me schreeuwen om van zich te laten horen. Na de tranen verscheen er een compassievolle glimlach. Geen verwijt aan mijn lichaam, maar een welgemeend Dank-je-wel! Want door de pijn ging bewegen moeizaam, dus werd ik min of meer gedwongen tot stilstand te komen. Precies wat ik gevraagd had. Deze pijn hielp me om bewust te worden. Te zien waar ik nu ben en waar ik behoefte aan heb in dit moment.
Lees verder